De families Poptie, Van der Steen, Boekooy, Stouten en Van Wijk werkten eeuwenlang in de Leidse lakenindustrie. Zij en hun aanverwanten maakten van wol lakense stof van goede kwaliteit. Elke stap in het productieproces was een taak voor specialisten. Zo waren er onder meer wolwassers, kaarders, spinners, wevers, ververs en keurmeesters. Afhankelijk van hun beroep, werkten zij thuis of bij een meester in een werkhuis. Spinnen en weven deed men tot in de negentiende eeuw veelal in de eigen voorkamer. De Leidse binnenstad telt nog veel oude wevershuisjes. Een daarvan is omgetoverd tot museum.
Museum het Leids Wevershuis op de Middelstegracht is een bezoek waard. In de huidige vorm stamt het pand uit de zeventiende eeuw. Het staat in de wijk Pancras-Oost. Deze historische wijk zit vol sporen van de verdwenen lakenindustrie. Bij binnenkomst is het alsof de tijd driehonderd jaar heeft stilgestaan. De indeling is grotendeels onveranderd en alles ademt de sfeer van vroeger. Een deel van mijn voorouders heeft hier vlakbij in vergelijkbare huizen gewoond. Deze mensen moeten dit pand hebben gezien.
Vanaf de straat opent de voordeur naar een lange gang. Deze gang loopt van het voorhuis en de ommuurde binnenplaats helemaal door naar het achterhuis. Bij binnenkomst is links de voorkamer. Van oudsher stond hier een groot weefgetouw bij het straatraam. Zo kon een wever maximaal profiteren van daglicht. (Kaarsen waren duur.) Daarna volgt een steile houten trap naar de vliering. De kale dakpannen, waaronder de grotere kinderen sliepen, zijn zichtbaar.
Voorbij de trap bevindt zich de woonkamer met bedstede en een ingebouwde kast. De bedstede is een krappe ruimte waar vroeger gordijnen voor hingen. Hier sliepen de ouders, eventueel samen met hun jongste kind. In de huiskamer staat een potkachel ter verwarming van de ruimte. Het daglicht valt binnen via een raam aan de binnenplaats. Voorbij de woonkamer loopt de gang met uitzicht op het plaatsje door naar het achterhuis, waar de eenvoudige keuken is.
Alles is zeer sober en de kamers zijn tamelijk klein (circa 3,5 x 4 meter). Het weefgetouw vult dan ook een flink deel van de voorkamer. Een wever werkte van zonsopkomst tot zonsondergang en hij zat zes dagen per week achter het getouw. Het moet eentonig werk zijn geweest. We kunnen ons nu moeilijk voorstellen hoe grote gezinnen in zulke wevershuisjes leefden, maar een bezoek aan dit museum geeft een goede indruk.
Misschien kwamen zij ook weleens binnen, de hieronder genoemde voorouders.
- Willem Frederik Poptie (generatie 04 Poptie) trouwt in 1849 met Jannetje Boekooy. Het is aannemelijk dat zij als buurkinderen verkering kregen, want zij en hun ouders wonen dan allen op de Middelstegracht. Vader en zoon Poptie zijn wevers. Willem Frederik woont eerst enige tijd met vrouw en kind bij zijn ouders in.
- Johannes Poptie (generatie 05 Poptie) woont tussen 1839 en 1852 met zijn gezin op nummer 608 nabij de Groenesteeg. Hij koopt dat pand voor ƒ 1.000.
- Anthony Boekooy (generatie 05 Boekooy), is dekenwever of –werker van beroep en hij woont rond 1820 op de Middelstegracht.
- Laurens Copijn (generatie 09 Copijn) woont in 1741 en 1749 af en aan op de Middelstegracht. Hij is spinner van beroep. Rond die tijd verhuist hij regelmatig met zijn vrouw Geertrui Cranenburg en hun kinderen.
- Haar ouders Bartholomeus Kranenburg en Eva Philipsdr. Nagtegael (generatie 10 Kranenburg) wonen circa veertig jaar lang op deze gracht nabij de Groenesteeg.
- Verder zien we hier Jan den Haan in 1717, man van Susanna van der Togt (generatie 09 Den Haan). Haar moeder Magdaleentje van Maele woont er in 1695.
- Jan Stevens/Siewerse (generatie (08)/09) is lakenwerker. Ook hij woont op de Middelstegracht ten tijde van zijn huwelijk in 1704 met Sijtje Elias Lettier. Jaren later, in 1764, keert hun dochter Jannetje Siewers terug als weduwe van Denijs Stouten (generatie (07)/08 Stouten).
- Andere voorouders op de Middelstegracht zijn: Robbrecht Schildewaert (in 1618, saaiwerker), Jannetgen de Honts (in 1629), Aeltge Abrahams van Buijren (in 1658), Joannis Baptist Passant (in 1697, lakenwerker), Catharina Klaas Cuijlings (in 1732), Steeven Brakel (in 1744, dekenwever of –werker), Jacomina van Oortegem (in 1746), Johanna van der Velde (in 1751), Jacobus Klippe (in 1771 en 1778, lakenwever of –werker), Johanna Fassijn (in 1774) en haar vader Job Fassijn (in 1774 en 1788, rokjeswever), Dirk van Wijk (generatie 06, in 1825 en 1827, wever) en zijn vader Dirk van Wijk (generatie 07, in 1774, 1825 en 1828, wever).
In de winter organiseert het museum boeiende lezingen bij de potkachel in de huiskamer. Dat is een prima gelegenheid om de sfeer te proeven. Meer informatie over de Leidse wevers en hun huizen vindt u in onderstaande literatuur.
Aanbevolen literatuur
- Leidse wevershuisjes, Het wisselende lot van de 17e eeuwse Leidse arbeiderswoningen, K. van der Wiel, Primavera Pers, 2001.
- Schering en inslag, Wandelgids langs monumenten van wonen, werken en sociale zorg in 650-jarig Pancras Oost, Stichting Het Leids Wevershuis, 2005.
- Leidse wevers onder gaslicht, Schering en inslag van Zaalberg dekens onder gaslicht (1850-1915), uitgave J.C. Zaalberg en Zoon, 1952.
- Stof uit het Leidse verleden, Zeven eeuwen textielnijverheid, red. J.K.S. Moes en B.M.A. de Vries, uitgeverij Matrijs, 1991.
- Textielhistorische bijdragen 36 (1996), [geheel gewijd aan Leiden], red. J.L.J.M. van Gerwen et al, Stichting Textielgeschiedenis, 1996.
- Door de wol geverfd, Herinneringen aan de Leidse textielindustrie in de twintigste eeuw, D.J. Noordam, J.K.S. Moes, J. Laurier, Walburg Pers, 1998.
Zie verder Museum het Leids Wevershuis en Museum De Lakenhal in Leiden, het TextielMuseum in Tilburg en Weefnetwerk.nl.
Bron foto: Museum het Leids Wevershuis.