De schamele boedel van Johannes Pel

Leiden heilige geest weeshuis hooglandse kerkgrachtWanneer Johannes Pel voor 25 juni 1759 overlijdt, laat een zeer armzalige boedel achter. Deze Leidse greinwever is dan pas 46 jaar en al een half jaar weduwnaar van Susanna de Geus. Samen kregen ze tien kinderen, waarvan er op dat moment nog vijf leven. Dochter Catharina is net 21 geworden. Zij en haar jongere zusjes Maria, Susanna en Judith moeten naar het weeshuis op de Hooglandse Kerkgracht. Hun broertje Johannes sterft kort na zijn vader op 2 juli 1759, acht jaar oud. De ouders waren arm. Daarom maakt niet een notaris, maar de heer van de gebuurte een staat op van bezittingen en schulden.

In bijzijn van enkele vrienden van de ouders stappen de heer en zijn raad het huisje binnen. Met ganzenveer en papier gaan ze aan de slag. Het zal hen weinig tijd hebben gekost om alle bezittingen te noteren, want de complete boedel past op een half A4-tje.

boedel johannes pel 1759

Het meubilair bestaat uit een kast, nog een klein kastje, een kakstoel, een tafel, een slecht bed en vier stoelen. Er staan ook een ‘baaijgetouw en spoelwiel’ in huis waarmee Johannes als wever zijn brood verdiende.
Aan andere huisraad noteert de heer van de gebuurte vijf schilderijen, een rekje, een ‘tablatije’, een gebroken spiegel, negen schotels plus twee ijzeren potten en een emmer. De rest wordt afgeschreven als rommel.

Waardevoller dan potten en pannen zijn de gordijnen, het beddengoed en de kledingstukken. Het kostte weken om van ruwe wol stof te maken en er vervolgens met de hand kleding van te naaien. Textiel wordt daarom altijd nauwkeurig vermeld. Johannes bezat twee gordijnen met rabat (de geplooide strook boven het gordijn), twee rouwmantels, een rok (kort jasje) en toebehoren voor een man, een deken, een hemdrok (soort overhemd) en tot besluit een beddenlaken. Hopelijk zaten er tussen de ‘rommel’ nog wat extra lakens en kleding, anders had hij geen enkele verschoning.

Het is opvallend dat deze arme sloeber maar liefst vijf schilderijen in huis had. Als het om reproducties gaat, wordt dat doorgaans vermeld. Mogelijk had de heer der gebuurte hier niet zo’n goede kijk op. Geld of goud en zilver ontbreekt eveneens.

Je vraagt je af of er vooraf geen waardevolle spullen zijn weggehaald. Maar waarschijnlijker was alles al eerder verpatst. Wat een schamele bedoening. Zodra de schuldeisers bij de heer van de gebuurte aankloppen, wordt helemaal duidelijk hoe nijpend de situatie was.

Johannes staat bij diverse leveranciers in het krijt voor geleverde turf (brandstof), aardappelen, brood en andere levensmiddelen. Ook enkele kledingstukken zijn nog niet betaald. Nu was het vroeger gebruikelijk om aan het eind van het jaar de hele rekening te vereffenen. Maar bakker Isak Bertran wacht al vier jaar op zijn geld.

Vervolgens worden zo veel mogelijk spullen verkocht om de schuldeisers tevreden te stellen.

schuldeisers johannes pel 1759

Zoals te verwachten, brengt het weefgetouw het meeste op. Namelijk wel 8 gulden. Voor die som moest een wever ongeveer twee weken werken. Maar iedereen zal uiteindelijk verliezen. De schuldeisers kunnen slechts gedeeltelijk worden voldaan. De kinderen hebben beide ouders verloren en blijven ook nog volkomen berooid achter.

Oudste dochter Catharina is mijn voormoeder in de familietak Van der Steen en zij trouwt in 1763 met Jan Vroom. Economisch gezien krijgt zij het weinig beter dan haar ouders, maar ze wordt tenminste wel 84 jaar.