De Leidse schoenmaker, schutter, steenbakker, belastingpachter, huisjesmelker en projectontwikkelaar Anthonis Joriszn Focker leidde een zeer energiek bestaan. Daardoor zou je bijna vergeten dat de Tachtigjarige Oorlog gaande was en hij een gezinsleven had. Hij en Emmetje Jans van Woerden krijgen na hun huwelijk in 1583 minimaal een zoon en twee dochters (Joris, Maritgen en Grietgen). Ik zal er geen doekjes om winden; Anthonis is vast geen lieverdje. En die zoon van hem heeft waarschijnlijk een aardje naar zijn vaartje.
Herhaaldelijk heeft vader Anthonis ruzie en als belastinginner wordt hij gehaat. Dreigen en vrijheidsberoving zijn dan beproefde middelen om geld te innen. Ook stouwt hij piepkleine wevershuisjes vol huurders. Zo maakt hij handig gebruik van de krappe Leidse woningmarkt. En met geldzaken is hij onbetrouwbaar, zoals verwanten en stadsbestuurders ontdekken.
Geen wonder dat zoon Joris evenmin een doetje is. In een periode vol gevaar, geweld en onzekerheid kiest hij voor een rauw bestaan als soldaat. Wie weet wat hem trekt: de spanning, een gage en roofbuit, of het avontuur. Die gage bedraagt ongeveer een schamele ƒ 2,50 per week. Een vakman verdient al snel meer.
In november 1606 is Joris naar schatting begin twintig en zit hij enorm in de penarie. De Heren van Holland en West-Friesland hebben vernomen dat hij en enkele andere mannen naar de vijand zijn overgelopen. Dus wordt hij gezocht. En op een rechtszaak hoef je in tijden van oorlog niet te wachten. Welnee. Stel dat je hem vindt en dat hij tegenspartelt, dan sla je hem gewoon dood. Ter aanmoediging staat er een premie van maar liefst ƒ 100 op zijn hoofd.
‘… dat foo wie eenighe van dien [gezochten] weet te bekomen, t’ achterhalen, te vanghen, inbrenghen ofte anders doodt te flaen, ende daer van blijck te brenghen, dat de gheene die fulcks doende, daer vooren fullen begift ende vereert worden met hondert guldens tot twintigh ftuyvers ’t ftuck …’
Ze krijgen Joris te pakken en in februari 1607 zit hij opgesloten in slot Loevestein. De Republiek der Verenigde Nederlanden houdt daar politiek en religieus andersdenkenden vast, evenals krijgsgevangenen. Hoe hij wordt behandeld, is niet bekend. Maar zijn vader ontvangt bericht en die haalt Joris eruit. Mogelijk heeft Anthonis zijn connecties op het Leidse stadhuis benaderd. Of hij heeft de juiste persoon een leuk bedrag toegestopt.
Resolutien van Holland, 3 februari 1607.
‘… Op de Requefte van Anthonis Jorifz Focker, Burger tot Leyden, voor fijne Soone Joris Anthonifz Focker, gevangen fittende op den Huyfe van Loeveftein; Is geappoincteert [besloten].
De Gecommitteerde Raaden, gefien hebbende den Sententie van den Krygsraad, en de bewyfen daar neffens en daar uit verftaan, dat Joris Anthonifz Focker bij abuis op het Biljet van den 22 November voorleeden is geftelt; hebbende geconfenteert, dat den felven Focker uit de gevangeniffe daar inne hy is, fal worden ontflaagen, mits betaalenden de koften van dien, ende blyvende fijnen dienft continueeren onder de Compagnie van den Heere van Langerak.’
De daden van de compagnie van de Heer van Langerak zijn ongetwijfeld een verhaal apart. Ik kan voorlopig slechts verwijzen naar het relaas over de Tachtigjarige Oorlog. Die houdt de gemoederen natuurlijk bezig. Zo sluit Anthonis op 20 september 1622 een weddenschap af met buurman Alewijn Jans van Dijk. Op het spel staat het eigendom van een zijmuur bij een huis op de Langegracht achter de Scheistraat. Anthonis verliest ‘jngevalle Bergen op Zoom den tijt van een jaer naer date defer aende zijde van de Eedele mogende heeren staeten van Hollandt off fijnde Princelijcke Exelentie blijft’.
Zoon Joris komen we in november 1625 nog een keer tegen wanneer hij zijn zwager machtigt om zijn gage en een vordering wegens verkochte goederen te innen. Menige soldaat verdiende met handeltjes bij.
Joris vertrok een jaar eerder voor de West-Indische Compagnie naar Bahia in Brazilië om de stad te veroveren op de Portugezen. Die wordt door een Portugees-Spaanse vloot in april 1625 na een hevige strijd heroverd. Joris overleeft het allemaal en is eind 1625 dus weer in Leiden. Hij staat dan op het punt om voor een nieuwe opdracht naar Bremen of elders af te reizen.
‘Op [12 november 1625], compareerde voor mij Adriaen Paets notaris publ. mitfgaders voor den getuijgen naergenompt, Joris Anthoniszn Focker van Leijden hebbende voor soldaet gedient onder capiteijn Willem Schoutten op te reijfe nae de Baeij totes Lefanctos in Brefelien [Baya de Totos los Sanctos, Brazilië], ende dzelve plaetfe van Baeij helpt jnemen ende veroveren ende heeft hij compt, vermitf hij jegenwoordich op zijn vertreck staende es ome te gaen nae Bremen off andere plaetfen ende hem aldaer in dienste te begeven, volmachtich gemaeckt ende geconstituiert, zulcx hij constituiert ende volmachtich maeckt bij defen Adriaen Maertenszn van der Schilde, mr timerman zijn zwager. …’
In de context van de Tachtigjarige Oorlog geven enkele losse flodders uit 1607/1607 en 1624/1625 ons al een indruk van iemands leven. Ik hoop ooit nog meer over Joris te ontdekken.